icon-arrow-right

Gietasfalt verwerking

De aanbrengtemperatuur van gietasfalt is afhankelijk van het type mengsel en ligt in de regel rond de 220 graden. Aangezien deze temperatuur aanzienlijk hoger is dan het kookpunt van water moet gietasfalt op een droge ondergrond worden aangebracht. Gietasfalt mag dus niet worden verwerkt als het regent of als de ondergrond bevroren is.

 

Algemeen

Als gietasfalt rechtstreeks op een betonnen ondergrond wordt aangebracht waarin nog restvocht aanwezig is (zoals bij beton vrijwel altijd het geval is) kunnen blazen ontstaan. Om dit risico te voorkomen, wordt gietasfalt altijd op een scheidingslaag gelegd. Een scheidingslaag kan zijn naakt glasvlies of gebitumineerd haarvilt meestal gebruikt voor binnenvloeren of een bitumineus membraan voor buitenvloeren of natte ruimten binnen.

 

Op stalen ondergronden (brugdekken) wordt eerst een bitumineuze membraanlaag verkleefd middels branden. Hierop kan dan zowel handmatig als machinaal gietasfalt worden aangebracht.

Banen of stroken

Evenals de meeste andere vloerafwerkingsprodukten wordt gietasfalt in banen aangebracht. De banen worden uitgezet met stalen rijen. De baanbreedte wordt in het werk bepaald en bedraagt meestal 4 tot 5 m. Bij meerdere lagen worden in de verschillende lagen de naden verspringend ten opzichte van elkaar aangebracht. Met de stalen rijen kan men het afschot nauwkeurig uitzetten.

+